- envers
- envers1 [ãver]〈m.〉1 keerzijde ⇒ achterzijde, versozijde 〈papier〉 ⇒ averechtse kant 〈stoffen〉 ⇒ onderkant 〈blad〉2 schaduwzijde ⇒ schaduwkant, (het) verborgen leven3 (het) tegenovergestelde ⇒ tegendeel, (het) omgekeerde, tegenhanger♦voorbeelden:1 l'envers d'un décor de théâtre • de achterkant van een theaterdecorà l'envers • binnenstebuiten, achterstevoren, averechts 〈breien〉étoffe sans envers • keerbare stof2 l'envers du décor • wat zich achter de schermen afspeelt3 à l'envers • in de omgekeerde richting, verkeerd omvous avez pris mes paroles tout à l'envers • u heeft mijn woorden helemaal verkeerd opgevatavoir l'esprit, la tête à l'envers • de kluts kwijt zijnaller, marcher à l'envers • mis gaanprendre à l'envers • verkeerd aanpakken→ monde————————envers2 [ãver]〈voorzetsel〉1 jegens ⇒ ten opzichte van, bij♦voorbeelden:1 il est bien disposé envers vous • hij is u goed gezind¶ envers et contre tous, tout • tegen alles en iedereen; ondanks alles1. m1) keerzijde, achterzijde, onderkant2) schaduwzijde3) tegendeel, (het) omgekeerde2. prépjegens, ten opzichte van
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.